Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo nam Sarai, Abrams huisvrouw, de Egyptische Hagar, haar dienstmaagd, [6]ten einde van tien jaren, welke Abram in het land Kanaan gewoond had, en [7]zij gaf haar aan Abram, haar man, [8]hem tot een vrouw. 6. Te weten, nadat hij uit Haran gescheiden, en in het land Kanaan gekomen was. 7. Misbruikende de macht [die zij overigens had] over haar dienstmaagd en het lichaam van haar man, 1 Kor.7:4. 8. Versta, ene vrouw, zijnde van minder waardigheid dan de eerste, daar Hagar dienstmaagd en onder het gebied van haar vrouwe Sarai bleef, vs.4,8,9. Zie voorts van dusdanige bijvrouwen onder hfdst.25 vs.6, en hfdst.30 vs.3,9. Omtrent de geestelijke beduiding van dit huwelijk, zie Gal.4:22, enz.